Joodse mensen in onze stad

Joodse mensen in onze stad

Abt Rodulfus, kroniekschrijver, had iets met de Joden...

Verder zijn er ook de tijdelijke verbanning van Antwerpse Joden naar Limburgse dorpen in 1941 en de ontsnapping uit het Jodentransport XX in april 1943, op de spoorlijn Tienen-Tongeren. Sommige gekwetsten kwam in de kliniek van Sint-Truiden terecht. In het Limburgse VNV-blad ‘De Toekomst’ werd smalend geschreven over de pakjes die ze van het plaatselijke Rode Kruis kregen.

Diverse Truienaren werden onderscheiden voor hun hulp aan ondergedoken Joodse kinderen, zoals priesters Celis en Engelbosch en de kasteelbewoners in Duras .

Onderschrift bij deze foto

Egon Suntup , een Joods ingenieur was de ‘brains’ achter het internationaal vermaarde ‘lampkesfabriek ’ in de Vissegatstraat. Hij werd opgepakt, werd afgevoerd via de Dossinkazerne in Mechelen en kwam in een Duits concentratie- en uitroeiingskamp terecht. Hij overleefde de oorlog niet. .

Onderschrift bij deze foto


De stadsarchivaris is momenteel met straatnamenstudie bezig maar de Jodenstraat wordt toch al vermeld in 1920.

J. TOLLEBEEK, Rodulfus van Sint-Truiden, Rupert van Deutz en het ‘jodenprobleem’, in Historische Bijdragen van de Geschied- en Oudheidkundige Kring Sint-Truiden, 4, 1984; Roger RUTTEN, De nazirazzia van 25 mei 1943, Berchem: Epo, 2013, p. 185-218.





ONTDEKKING VAN DE DAG

Expo 1907

De ‘Expositie’

De ‘Expositie’ in 1907 was hét supermoment voor Sint-Truiden. Sinds 1860 had het de eerste plaats in Limburg moeten afgeven aan Hasselt. Maar de provinciegouverneur kwam uit Sint-Truiden en een ambitieus team wilde hier de Luikse tentoonstelling van 1905 overdoen. 




In 1907 volgde Sint-Truiden het Luikse voorbeeld van 1905 en hield een provinciale tentoonstelling op een lange strook van de braakterreinen bij het spoorwegstation tot en met het stadspark. Een brug leidde de bezoekers over de Diestersteenweg. De volkswijk De Hel had plaats gemaakt voor het ‘klein stadspark’. Bij de paviljoenen vielen vooral het Paleis de Mijnen en het bouwsel van de steenkoolmijnen van Dahlbush op. De steengroeven van de Ourthe lieten een gedenkzuil oprichten en de oude Parkschool herbergde veilig de tentoonstelling van Oude Kunst.

Een stadsgenoot, baron Henri de Pitteurs-Hiegaerts was sinds 1894 provinciegouverneur en in augustus 1901 werd in Limburg steenkool ontdekt, waar dezelfde familie belangen had. Dokterszoon en bankier Leon Debruyn nam het voortouw. Zijn zwager was notaris Nagels. Ook de ondernemers Baltus, koloniale waren, en Claes-Lekens, bouwpromotor, waren ambitieus. Het organisatiecomité bood een model arbeiderswoning aan het Bureel van Weldadigheid (OCMW), die nog steeds bestaat in de Spoorwegstraat.




Op 28 juli 1907 kon de breedgebaarde, al oudere koning Leopold II met zijn dochter prinses Clémentine vanop de tribune de trekpaarden van Clément Peten uit Velm bewonderen. Ook prins Albert bezocht de tentoonstelling. Op 22 december was het hoogfeest van de belle époque en van de durvende ondernemers in Sint-Truiden voorbij. Meer dan een half miljoen bezoekers en ‘speelreizigers’ – de toenmalige benaming voor toeristen - bezochten expo en stad. De bebouwing in de al geplande nieuwe stationswijk kon starten. Van de expo restte later enkel nog de prestigieuze Prins-Albertlaan en de Expositiestraat, in 1930 vervangen door ‘Astrid’straat. Een gedenksteen staat ingemetseld in een hekpaviljoen van het stadspark. 

Van deze ‘wereldtentoonstelling’ voor de Truienaar bleven talrijke prentbriefkaarten en een pas in 1910 rijkelijk uitgegeven ‘Guldenboek’ bewaard. Uitzonderlijk ook persoonlijke toegangskaarten met portretfoto.


Gedenksteen als herinnering aan de Expo, gemetseld in één van de ingangspaviljoentjes van het stadspark



Kathleen DIGNEF, De provinciale tentoonstelling van 1907 te Sint-Truiden: de ‘Wereldtentoonstelling’ voor de Truienaar, in: Historische bijdragen over Sint-Truiden en omgeving, Sint-Truiden: GOKSint-Truiden. 2006, p. 115-126.