Handdrukpers drukkerij Moreau

Notities over het huis Moreau, drukker-uitgever te Sint-Truiden n.a.v. de schenking van een handdrukpers Moreau aan het stadsbestuur, maart 2006.


Handdrukpers midden 19de eeuw van drukkerij Moreau in de Festraetsstudio

In 1788 startte de eerste drukkerij in het toevluchtsoord Sint-Truiden, grensstad met Brabant en abdij/kloosterstad. Jozef Michel en zijn vakgenoot Antwerpenaar Jan Bernard Smits ontvluchtten het Oostenrijks gebied vanuit Leuven naar het Prinsbisdom Luik. Ze drukten anti-keizerlijke pamfletten van ondermeer de verzetsman Van den Elsken. Na de Brabantse Omwenteling keerde Michel rond 1791 terug naar Leuven. Smits die nogal wat verhuisde van Stapelstraat, Grote Markt naar Botermarkt en zijn laatste IMPRIMERIE betrok in de Steenstraat of Diesterstraat, hoek met Abdijstraat, werd na zijn dood in 1827 opgevolgd door zijn leerling en schoonzoon Jan Lambert Milis. Smits is vooral bekend van zijn almanakken, waarvoor kanunnik Simon Michaël Coninckx humoristische teksten schreef. Een zekere Lambert Stas-Titeux, gehuwd met een Milis?, noemt zich in 1826 stadsdrukker. In 1863 stopte de oudste drukkerij Michel-Smits-Milis in Sint-Truiden met de uitwijking van drukker Hubert Milis naar Maaseik. Eerder hadden de Milissen ook in Hasselt al een drukkerij gesticht.

Uitgever-auteur en taalijveraar Willem Vanwest-Pluymers (1801-1884) in ‘Het Rode Kruis’ in de Diesterstraat hoort bij de tweede generatie Truiense drukkers. Zoon van een chirurg en broer van drukker Jean Vanwest-Rausch. Hij was ondermeer uitgever van de vermaarde ‘School- en Letterbode’ en verwierf in 1836 de bibliotheek van kanunnik Coninckx. Zijn nichtje Angeline Hubertina Schoofs startte met haar broer Edmond een eigen boekhandel-drukkerij, verdergezet net voor 1900 op de Grote Markt door Alfons Duchateau. Willem Vanwest’s schoonzoon Jan Trudo Schoubrecht (1818-1891) drukte in de Beekstraat 22 en had een dochter Elisabeth, die in 1884 huwde met W.J.T. Gustaaf Moreau (1852-1935). Gustave drukte in de ‘Steenstraat’ (Diesterstraat) in het ‘oud huis Vanwest-Pluymers’. Hun zoon Paul Moreau (1901-1966) zette de zaak verder. Sint-Truiden was gedurende de hele 19de eeuw een belangrijk centrum voor religieuze literatuur en schoolboeken. Andere drukkersnamen zijn J.F. Joachims-Claes, Jean Vanwest-Rausch, Hubert De Cocq-Creten, F. Pluymers, Jozef Leenen, Hubert Vanwest-Dubois, lithografisch drukker Georges Van West-Gilkens, H. Degeneffe-Wijnants, J. Gerstmans, Alfons Duchateau, broers en zusters Herman, zusters Hoebanx, Trudodrukkerij Jozef Poelmans, fotografie A. Rietjens, Fr. Vanderbeek, Patria August Swennen, H. Schevels-Swartenbroux…


Al was Sint-Truiden tot in 1873 de stad met de meeste inwoners in Limburg, toch bleef het inzake pers achter op Hasselt en Tongeren. Er waren veel starters maar weinig blijvers. De ‘Gazette van St.-Truiden’ was tussen 1871 en 1914 het wekelijks partijblad van de Katholieke associatie en de Cerkel. Het kwam van de pers bij Schoubrechts-Van West en Van West-Dubois in de Stapelstraat. Vanaf 1907 bij Gustave Moreau in de Diesterstraat, met een oplage van 3.000 en een abonnementsprijs van 2,50 frank en een nummerprijs van 5 centiemen, verschijnend eerst op zondag en vanaf 1895 op zaterdag. Het blad gaf een overzicht van politiek en militair nieuws van binnen- en buitenland, verslagen van Kamer en Senaat, stadsnieuws, een juridische kroniek, kerkelijk nieuws, kunstnieuws en natuurlijk advertenties van handelaars en notarissen. In 1889 drukte Gustave Moreau-Schouberechts ‘De Schildwacht’ van het Sint-Jansgenootschap en in 1890 ook ‘De Sint-Jansbode’ van de Sint-Jorisgemeenschap en het Berchmansgenootschap van J.B. Senden, in 1904 het blad ‘Rafaël’. In 1893 verscheen in de Steenstraat het wekelijkse aankondigingsblad ‘De kleine affiche van het kanton St. Truiden’, en vanaf 1895 de schoolbladen ‘Le Petit Moniteur du Seminaire de St.-Trond’ en ‘La Pointe’, In 1896 ‘La Colombe’ voor de duivenliefhebbers.

Concurrent van de eerder elitaire ‘Gazette’ met de leuze ‘Doet, en laat ze zeggen’ en ‘Katholiek, Volks- en Vlaamschgezind’ werd het katholiek werkmansblad ‘De Tram’ bij de Sint-Lutgardisdrukkerij van Jozef Leenen in de Hamelstraat. Dit weekblad verscheen tussen 1893 en 1967 en was dus lange jaren nog de enige echte lokale krant alvorens de Hasseltse Theelen-uitgaven “Hier Sint-Truiden” en “Het Belang van Limburg” té grote concurrenten werden. Lokale pennestrijd met de liberale oppositie werd in de 19de eeuw gevoerd langs de bladen ‘Het Regt’ en ‘De Truienaar’, die regelmatig moesten herstartten onder de naam ‘nieuw’.

Documenten uit de nalatenschap van de bekende fabeldichter kanunnik Simon Michaël Coninckx (1750-1839) werden via de toenmalige deken Jan Rutten door de familie Moreau aan de Geschied- en Oudheidkundige kring van Sint-Truiden bezorgd, o.m. het handschrift ‘journal d’un Voyage de Francfort à Rome par le Tyrol en 1772’ en de veilingscatalogus van zijn bibliotheek. Bibliografie: Guido WULMS, Het reisjournaal van Simon MichaëlConinckx 1775. Inleiding en tekstuitgave, (extra-nummer Appel), maart 1998, Sint-Truiden; Guido WULMS en Jozef SMEYERS, Het reisjournaal van Simon Michaël Coninckx (1772-1775). Inleiding en tekstuitgave, Facultés universitaires Saint-Louis. Studiecentrum 18de-eeuwse Zuidnederlandse Letterkunde, (Cahier, 16A en B), Brussel, 1997;

Brochures gedrukt door Moreau, aangetroffen in het werkhuis, maart 2006, geven een idee van de drukopdrachten voor onderwijs- en overheidsinstellingen:

Anekdote: tot in WO II was de handelszaak aan de Diesterstraat ook bekend als "'t Rood Kruis". Toen er echter gewonde soldaten werden binnengebracht, in de veronderstelling dat het een Rode Kruis-post was, werd die benaming niet meer behouden (Peter De Roover).

De nog bij de familie Moreau bewaarde jaargangen 1907, 1908, 1910, 1911 en 1912 (t.e.m. nummer 33) van de ‘Gazet’ werden rond 2000 in opdracht van de stedelijke bibliotheek Sint-Truiden op microfilm gezet i.s.m. het Documentatiecentrum van de Provinciale Bibliotheek te Hasselt, dat een dubbel bewaart.

In maart 2006 stopte de verkoop in de papierhandel met juffrouw Francine Moreau in de Diesterstraat 18. De familie schonk een handdrukpersJ.P. Lejeune’ ‘à Bruxelles’ ‘205’ aan het stadsbestuur met voorwaarde ze publiek tentoon te stellen als blijvende herinnering aan de drukkerij Moreau. Deze pers kon overleven in erg goede staat omdat ze nog lang voor notarisaffiches werd gebruikt. Ze ademt volledig de sfeer van de vroege nijverheid +-1840 met architectuurelementen zoals zuiltjes en zittend leeuwtje met poot op kanonbal (Waterloo) als tegengewicht in gietijzer. Ze werd einde maart gedemonteerd door het stadswerkhuis in het werkhuis achteraan, ingang Beekstraat. Lejeune was blijkbaar drukker-uitgever in Brussel, zo werd in 1826 bij hem een typografiehandboek van M.A. Brun uitgegeven. Een bron heeft het over een courant Engels drukpersmodel dat in aangepaste vorm door tal van firma’s zoals Jullien, Lejeune, Gilson en Uytterelst werd geleverd. De koperen constructeurplaatjes werd achteraf ingevoegd in twee ruitvormen. 

Lees:
Geert DUSAR, De Limburgse pers van 1830 tot aan Wereldoorlog II, in: De tijdspiegel, jg. 32, 1977, afl. 1 en 2, p. 3-47.- Kamiel STEVAUX en Raf VAN LAERE, Geschiedenis van de 19de-eeuwse boekdrukkunst in Limburg. Een probleemstelling, in: Hulde-album Dr. F. Vanvinckenroye, Hasselt, 1985, p. 283-298.- Kamiel STEVAUX, De eerste drukkers in Sint-Truiden, in: Sint-Truiden in de 18de eeuw, Sint-Truiden: Sint-Truiden 1300, 1993, p. 101-107.- Fernand DUCHATEAU, Drukwerk, in: Sint-Truiden in België, in: Sint-Truiden ingekaderd 1830-1914, Sint-Truiden:  Sint-Truiden 1300, 1998, p. 20-21 en 26-33 (catalogus).- Raf VAN LAERE, Plaatselijke drukkerijen in Limburg tijdens de 19de eeuw. Een verkenning, in: E Codicibus Impressisque. Opstellen over het boek in de Lage Landen voor Elly Cockx-Indesteghe, 2. Drukken van de zestiende tot de twintigste eeuw, Leuven, 2004, 642-678.



ONTDEKKING VAN DE DAG

Berenmutsen op zolder

Berenmutsen op zolder


Een kaartje leggen in oorlogstijd kan je je kop kosten. Dat overkwam een eskadron Belgische ruiters op 17 augustus 1914 in Bernissembos . Dit bos was in 1900 iets zoals Nieuwenhovenbos  nu: een geliefd wandeldomein met een drankgelegenheid. De boerenherberg van Truike Menten  lag bij de Keelstraat aan de bosrand. De eiken, waaronder de kolossale Koning en Koningin, waren al enkele jaren gekapt, maar Fons Lassaut, weduwnaar van Truike, bakte er nog altijd eieren met hesp.

Onderschrift bij deze foto

De Eerste Wereldoorlog was nog geen twee weken aan de gang. De Gidsen waren de heren van het Belgisch leger en bleven als verkenningstroepen meestal uit het echte strijdgewoel. Bij de officieren wemelde het van blauw bloed en zelfs de gesabelde soldaat-ruiters kwamen uit gegoede families. Soms ook wel waren het boerenjongens die gewend waren met paarden om te gaan en niet te zwaar wogen. Je herkende de Belgische Gidsen aan hun paarse broek, hun groene vest en een zwarte berenmuts of ‘kolbak’ met gele wollen knop vooraan. Tegenwoordig is de muzikale muziekkapel van de Gidsen ook nog in paars en groen gekleed.

De Gidsenregimenten zaten met de rest van de Belgische ruiterij verschanst achter de Gete te wachten op de Duitse invasie. Commandant baron de Wykerslooth de Rooyestein werd met heel zijn eskadron, zo’n honderdtwintig man, vooruitgestuurd. Ze moesten de doortocht van de Duitse hoofdmacht uit Tongeren naar Sint-Truiden bespieden. De groep kreeg duiven mee als postbodes. Het roemrijke terugslaan van de Duitse ruiterij bij Halen enkele dagen voordien was een enorme opkikker geweest. Toch waren mannen en paarden murw: twee weken kamperen kruipt in je kleren. Het was de mooiste zomer sinds jaren en de hitte drukte. De ruiters stegen dan ook af in de dekking van Bernissembos en de herberg Menten. Enkelen rustten, sommigen dronken en kaartten, en anderen gingen in de buurt fruit kopen. De commandant schreef – naar eigen zeggen achteraf – zijn rapport tijdens de rustpauze.

Onderschrift bij deze foto

Plots brak de hel los: een compagnie Duitse voetsoldaten overviel de Gidsen en schoot op alles wat bewoog. Die Duitse ‘Leibgrenadiers’ in veldgrijs uniform waren ’s middags toevallig ingekwartierd bij de Paters op Terstok in Zepperen. Ze wilden zich eigenlijk gaan wassen na hun lange voetmars door het stof der wegen. Een oude korporaal, uitgezet als schildwacht, had de rustende Belgen bemerkt en sloeg stilletjes alarm. Eerst wou niemand hem geloven, maar enkele jonge sabelslepers waren tuk op vechten en wilden hun eerste echte schoten in de oorlog lossen. Het groepje Gidsen kortst bij de herberg werd overvallen en uitgeroeid. De oude Fons werd met bajonetsteken afgemaakt en zijn café ging in de vlammen op. Baron de Wykerslooth kon de volgende morgen terug over de Gete terugkeren met nog maar dertig ruiters zonder hun paarden.

Op het kleine slagveld bij Bernissembos bleven dode paarden, ruiters en berenmutsen achter. Pas uren later durfden de omwonenden gaan kijken. Enkele gezichten van gesneuvelden waren al aangevreten door uitgebroken varkens. De Assumptionistenpaters begroeven de dode landgenoten ter plekke. Pas de volgende winter kregen ze een plechtig graf op het kerkhof van Zepperen. Nog in 1994 zette de Remacluskring een herinneringsplaatje in de Keelstraat.

En de berenmutsen? Die werden als souvenir op de kloosterzolder verstopt. Ze doken af en toe terug op bij de ‘Ezels’, namaakruiters van de Roosbeek, een volksstraat in Zepperen. Met berenmuts, getekende snor en nepbenen naast hun bretellenpaard reden ze in de jaren 1930 en 1940 in elke stoet van het dorp, of het nu de inhuldiging van de nieuwe betonweg was of de inhaling van een pastoor. De ene zijn dood is de ander zijn vermaak…

Gedenkplaatje op het slagveld, Keelstraat



Kijk: www.zepperen.be/gevecht-1914/ en www.zepperen.be/ooggetuigen-gevecht-1914