Turnhout 20.01.1913 Sint-Truiden 19.03.2004
Zoon van Justinus Albertus en Maria Elisabeth Van Bladel. Ll. Sint-Victor Turnhout.
Minderbroeder 1934, priester 1941. Leraar geschiedenis en tekenen college Lokeren 1942-1949. Gemobiliseerd WO II. Te zwakke stem voor prediking en lesgeven. Lic. moderne geschiedenis KU Leuven 1957 en doctor 1960 met scriptie over Lamoraal van Egmont in de jaren 1559-1564, uitgegeven door Vlaamse Academie, klasse Letteren.
Bio-bibliografie van Franciscaanse auteurs in de Nederlanden tot de 16de eeuw. Onderzoek in bibliotheken over heel Europa, o.a. Simancas (Sp.). Manteliusprijs 1976, uitgereikt 1977. Filatelist. Voetbalkijker. Amateur portretschilder. Kunstverzamelaar en amateur-restaurator. IJveraar, met Lidia Koninckx, voor Museum Vroom Verleden, tweede museum franciscaanse kunst in Sint-Truiden ca. 1980. Uitgave en vertaling van biografie Erard van der Marck door tijdsgenoot Jan van Brustem. Begraven in Sint-Truiden.
In Melveren , een gehucht van Sint-Truiden, woonde een zekere X. Op zekere dag ging X met zijn vriendin naar de kermis in Kortenbos. Deze man had echter een pact gesloten met de duivel, wat betekende dat hij regelmatig enkele uren als weerwolf moest rondlopen. Omdat X op de kermis plots voelde dat dat moment was aangebroken, zei hij tegen zijn vriendin: "Als je een hond zou tegenkomen, gooi dan deze zakdoek naar zijn muil. Op die manier zal het beest je geen kwaad doen."
Omdat een weerwolf geen kruis kan oversteken, moet hij de draadjes van de zakdoek één voor één uitrafelen vooraleer hij verder kan.
Het meisje antwoordde: "Neen, blijf maar bij mij!", waarop haar vriend: "Neen, ik moet dringend even een boodschap doen."
Toen X weg was, kwam er een lelijke zwarte hond naar het meisje toe. Ze deed onmiddellijk wat haar vriend had gezegd, waarop de hond de zakdoek in stukken scheurde. Een kwartier later kwam X terug. Zijn vriendin vertelde hem dat ze doodsangsten had uitgestaan terwijl hij weg was. Wat verderop ging het tweetal iets drinken in een café. Het meisje bekeek haar vriend eens goed, en riep geschokt: "Jij smeerlap, je bent het zelf geweest, want de vezels van de zakdoek hangen nog tussen je tanden!"
X zei dat ze het zich maar inbeeldde, maar het meisje wilde hem toch nooit meer zien.
Opgetekend door F. Beckers in 1947.
Bron: volksverhalenbank.be