Peten, Clément (Martin Joseph), politicus

Roosbeek bij Tienen 19.11.1866  Leuven hosp. 26.02.1929  Eugenie van Halen 

Zoon van herenboer François Benoît en moeder Appoloine Fallas uit Velm. Landbouwingenieur Leuven 1888. Succesvol kweker van koetspaarden met oom Clément Fallas 1892. Huwelijk in kapitaalkrachtige familie Brussel 1893. Grootgrondbezitter en lokaal potentaat. 

Prijswinnende kweker Belgisch trekpaard. Lid Nationaal Hulp- en Voedingscomité WO I. Industriële stokerij Halingen ca. 1916, lid collaborerende Brantweinzentrale. Kasteelheer goed Halingen  Velm , afkomstig van familie Hoebaers. Eigenaar 430 hectaren met 162 pachters. Experimenteerde met water- en windenergie en had eerste radio in 1928. Gemeenteraadslid en schepen 1895 Velm. Burgemeester 1898-1929, ondanks verkiezingsnederlaag 1921. 

Volksnaam Peut . Liberaal volksvertegenwoordiger, versloeg ridder de Corswarem van Hasselt in 1904 maar verloor zijn zetel aan ridder de Menten de Horne in 1912. Opnieuw parlementair 1914-1921, nadat hij de Menten op zijn beurt overwon. Verdedigde Limburgse landbouwbelangen. Schoonvader van baron Auguste de Tornaco te Clavier. Zoon Peten, Clément junior, (1905-1957) werd ook burgemeester en was koper 1930 en verkoper aan Paters Jozefieten van kasteel Het Schoor 1931. Verkoop van kasteel Halingen aan Zusters Van Liefde 1954. Overleden aan gevolgen auto-ongeval.

Tabaksmerk Député Peten  gedeponeerd 1905 door Henri Bocken-Mathys. Verkiezingskreet Vivat Peut! Borstbeeld en afgietsels 1909 nov. Auguste Bija. Karikatuur als ruiter door Emile Jonckheere voor CPSAL 1914-1918. Grafmonument kerkhof Velm.

Publ.: Horse breeding. The Belgian draught horse, in The Times, 09.04.1920.
Info: HIP.
Lit.: De Tram 21.05.1904 en 08.02.1905; De Stem van Haspengouw 25.05.1912; Peut-on-dire?, in Le Franc-Tireur belge, 18.05.1924; Nieuw Limburg 02.03.1929; VAN MOLLE, p. 265; THIERIE, p. 77-96 en 236; Willem DRIESEN, in ST19DE, p. 131-132; Frank DECAT, Clément Peten sr. (1866-1929). Herenboer en boegbeeld van liberaal Limburg, in Limburg/Het Oude Land van Loon, 80, 2001, p. 289-378; ID., Clément Peten. Een succesverhaal uit de belle epoque, Sint-Truiden. Groep Pol Stas, 2006.
ONTDEKKING VAN DE DAG

Brouwers, Jacques (Jean Xavier), auteur

Sittard 28.10.1912 Maastricht 25.02.2000 

Broer van de priesters Jan en Emile. Klein Seminarie, ondervoorzitter Utile Dulci 1932. Kortverhalen onder pseud. ‘Henk van Dijk’. Priester 1937. Kapelaan Membach 1937, administrator Kelmis (La Calamine) 1943 en kapelaan Welkenraedt 1944. Pastoor Bois 1949, Gelinden 1953 en Smeermaas 1966-1977. Overleden aan brandwonden bejaardenhuis Jekerdal Maastricht. Streekgeschiedenis in Limburgse tijdschriften en dagblad. 

Biografische notities in NBIOW. Lid Société d’art et d’histoire du diocèse de Liège en Koninklijke Zuid-Nederlandse Maatschappij voor Taal- en Letterkunde en Geschiedenis. Voorzitter Geschied- en Oudheidkundige Kring GOSSU Lanaken 1972-1977. Prijs Gemeentekrediet van België.

Als pastoor van Gelinden bezorgde hij dit dorp een hele reeks historische bijdragen en trok de aandacht op de lokale mergelontsluiting met zijn unieke fossielen.

Lees: JORISSEN; Huldenummer E.H. J. Brouwers, in GOSSU Tijdingen, 24, 1987, p. 95-146; De verdienstelijke historicus E.H. Jacques Brouwers, in Weit was…, Sint-Truiden: Heemkring Sint-Truiden Zuid-Oost, 2, 2009, nr. 2, p. 28-29.
Publicaties, onder meer: De vrouw met de zwarte sluier, een heksenproces te Gelinden in 1667-1669, in Limburg 16, 1957, p. 263-266, 273-284 en 301-308; Feestgids bij gelegenheid van de Eerste plechtige H. Mis van de eerwaarde pater Raoul Vanswegenoven Scheutist…, Gelinden, 1963; De mergel van Gelinden, in Limburg, 44, 1965, p. 70-79; Mirakuleuze genezing van twee Gelindenaren te Kortenbos, in HBVL, 20.05.1983; Gelinden, Engelmanshoven, Klein- en Groot-Gelmen in de Oostenrijkse Successieoorlog (1740-1748), in Limburg, 64, 1985, p. 166-174; Wederopbouw van de toren te Engelmanshoven, in Limburg, 66, 1987, p. 33-34; De heren van Brustem, in OLL, 43, 1988, p. 55-92; De Zoon van de Schrijnwerker, in Positief. Thomas More-genootschap, nr. 193, juni 1989, p. 181-186.