De Sint-Pieterskerk, ook wel Parochiekerk Sint-Niklaas en Sint-Pieter, is een romaans kerkgebouw in de Belgisch-Limburgse stad Sint-Truiden. De rooms-katholieke parochiekerk is toegewijd aan de heiligen Sint-Nicolaas en Sint-Petrus.
De Sint-Pieterskerk is in de periode ca 1180-90 gebouwd als parochiekerk van de wijk Sint-Pieter, buiten de stadsmuren van Sint-Truiden. Sint-Pieter of Zerkingen was een oude, stedelijke woonkern ten zuiden van de binnenstad, waar volgens de traditie het ouderlijk huis van Sint-Trudo zou hebben gestaan en waar de Trudobron en de wijngaarden van de abdij van Sint-Truiden lagen. De pastoor van de Sint-Pieterskerk werd tot aan het eind van het Ancien Régime benoemd door de abten van Sint-Trudo. Een foto uit 1870 toont de zeer vervallen staat van de kerk na vele jaren van verwaarlozing.
In 1874 werd begonnen met de restauratie onder leiding van architect Auguste Van Assche. De restauratie bestond uit een vrijwel volledige herbouw van de kerk, waarbij de oorspronkelijke bouwmaterialen stelselmatig werden vervangen door nieuwe. Vernieuwd werden onder andere de buitenmuren van de zijbeuken, het koor met de dwerggalerij,[noten 1] het portaal en alle ornamenten van zandsteen. De mergelstenen gewelven van de zijbeuken waren wel bewaard en werden op dezelfde manier heropgebouwd. Van het oorspronkelijke romaanse gewelf van de middenbeuk was slechts één travee bewaard; de overige waren in later eeuwen vervangen door baksteen. Bij de restauratie werden alle gewelven gereconstrueerd naar het oorspronkelijke model.
De neoromaanse sacristie is een ontwerp van de restauratie-architect uit de 19e eeuw.
Door sommige auteurs wordt de Sint-Pieterskerk in Sint-Truiden gerekend tot de Rheno-Mosaanse groep van kerken, waarbij de invloed van het Rijnland op de Maaslandse kunst groot is. De Truiense apsis met dwerggalerij zou dan als een navolging op kleinere schaal van de Dom van Spiers gezien kunnen worden. Ook het stenen gewelf wordt als typisch Rijnlands gezien.[1] In het decoratieschema wordt veelvuldig gebruikgemaakt van het contrast tussen lichte tufsteen en donkere ijzerzandsteen, iets wat bij Rijnlandse kerken eveneens veelvuldig voorkomt.
De Sint-Pieterskerk is grotendeels gebouwd van tufsteen, afgewerkt met ijzerzandstenen hoekbanden en boogfriezen, op een ijzerzandstenen plint. Het gebouw bestaat uit een vierkant westwerk van twee traveeën, een driebeukig schip van vier traveeën waarvan de zijbeuken aan de oostzijde van absidiolen zijn voorzien, en een koor bestaande uit een rechte travee en een halfronde apsis. Het kerkschip is gedekt met een leien zadeldak; de zijbeuken met lessenaarsdaken. Boven het westwerk is in de 19e eeuw een kleine klokkentoren gebouwd. In de westfaçade bevindt zich een neoromaans rondboogportaal, dat een vroeger, neoclassicistisch portaal vervangt. In de westgevel bevindt zich verder een rondboogvenster en daarboven een raamopening met deelzuiltje, beide omlijst met een afwisselend patroon van blokken zandsteen en ijzerzandsteen.
De apsis is voorzien van lisenen gedragen door colonnetten met kapitelen versierd met gestileerd bladwerk op sokkeltjes die op een hoge, geprofileerde plint rusten. In de apsis zijn drie rondboogvensters aangebracht. Hierboven bevindt een niet-toegankelijke, neoromaanse dwerggalerij met rondboogarcade op dunne zuiltjes met ijzerzandstenen teerlingkapiteeltjes. De bogen van de dwerggalerij hebben dezelfde afwisseling van tufsteen en ijzerzandsteen blokken als de ramen in het westwerk. Ook de absidiolen zijn voorzien van rondbooglisenen en rondboogvensters.
De sacristie is een rechthoekig gebouwtje van twee traveeën onder een leistenen zadeldak. De westelijke geveltop heeft een versierd topstuk. In de west- en oostgevel bevinden zich gekoppelde rondboogvensters met deelzuiltjes; in de zijgevel twee rondboogvensters.
De Sint-Pieterskerk is een driebeukige basilica zonder transept. Zowel het middenschip als de zijbeuken zijn gedekt door (neo)romaanse mergelstenen kruisgewelven tussen brede gordelbogen, die steunen op pilasters met imposten. Ook hier is de decoratieve afwisseling van lichte tufstenen en donkere ijzerzandstenen banden toegepast. De scheibogen rusten op samengestelde pijlers met vierkante sokkels en imposten. De apsis en beide absidiolen zijn gedekt met halve koepelgewelven.
Van de kunstwerken in het kerkinterieur kunnen genoemd worden: een 17e-eeuws paneelschilderij voorstellende De Marteldood van Sint-Erasmus, een gepolychromeerd houten beeld van Sint-Anna-te-Drieën uit ca 1550 en een witgeschilderd houten beeld van Christus aan het Kruis (19e eeuw?).
De doopvont met romaans bovengedeelte dateert uit de 13e eeuw; de sokkel is modern. Verder bevinden zich in de kerk enkele marmeren en kalkstenen grafstenen uit de middeleeuwen.
Geschiedenis
Zepperen is met Velm één van de oudste kerkdorpen van Sint-Truiden. De Latijnse naam ‘Septimburias’ of zeven hutten staat neergeschreven in het levensverhaal van de heilige Trudo, de stichter van Sint-Truiden. Die kwam naar verluidt rond 650 in Zepperen raad vragen aan bisschop Sint-Remaclus. Trudo kwam er ook vaak 's nachts bidden in het bedehuis toegewijd aan Genoveva van Parijs. Goed om weten: Zepperen was tot aan de Franse revolutie einde 18de eeuw een bank of dorp van het Sint-Servaaskapittel van Maastricht. Kanunniken zwaaiden er dus de plak en lieten er een eigen graanmolen draaien. Pas in de 19de eeuw kreeg Zepperen een echte kasteelheer, lid van de bekende streekadel de Pitteurs-Hiegaerts.
Geografie
Zepperen ligt in het noordoosten van Sint-Truiden bij de laagte van de Melsterbeek en telt 888 hectaren. De aansluitende enclave Terstok hoorde tot voor 1970 bij Brustem. Een ondoordringbare kleilaag zorgde voor een waterrijke bodem, vandaar de benaming VochtigHaspengouw voor dit overgangsgebied tussen Haspengouw en Kempen. Zepperen telt nogal wat bronnen. De meest bezoekbare ligt in het gehucht d'Oye en de Drie Bornekes vind je op de Honsberg bij het Sint-Jozefskapelletje. Vanop de Honsberg, aan de oude spoorwegzate Tienen-Tongeren, heb je een mooi zicht op de kerk en de laaggelegen beemden van d'Oye.
Begaarden
Tegenover de school, over de Melsterbeek, ligt de vroegere Begaardenwinning met een woonhuis uit 1665. De familie de Pitteurs bouwde deze hoeve om tot kasteeltje rond 1900. De stokerij-zagerij, die baron Felix in dit eertijds bosrijke gebied oprichtte, is nu een woonhuis met trapgevels bij de ringgracht.
Vakwerk
In Zepperen vind je nog heel wat vakwerkgebouwen. Rond 1830 waren bi na alle huizen hier in hout en leem. Een reeks gebinten werd tot een geraamte van balken in elkaar gepast. De leemplakker vulde de open vakken van de wanden met vlechtwerk en bestreek ze met stro-leem. De mensen van toen konden de materialen bij wijze van spreken uit de bouwgrond zelf winnen.
Vierkantshoeven
De grotere oude boerderijen zijn nog altijd in een vierkant geschikt. Zo heeft men van uit het boerenhuis zicht op alle bijgebouwen en is het erf altijd gesloten. We noemen hier de Coemanswinning (16de eeuw) aan de Driesstraat-Melsterbeek en de Ouwerxwinning (17de18de eeuw) bij de kerk. Bij de Ouwerxwinning moet je zeker het sierlijke torentje boven de duiventil gaan bekijken. Alleen eigenaars die een behoorlijk aantal bunders grond bewerkten mochten duiven houden, want die vogels richtten schade aan de gewassen aan. De stijI van het torentje en de bijhorende stallingen uit 1665 noemt men Maasrenaissance. Typisch zijn de speklagen in gele mergelsteen tussen de baksteen en de kruisvensters. Vergelijk met de Begaardenhoeve ! Het woonhuis van de Ouwerxwinning, net zoals de pastorie uit 1779, is gebouwd in Luiks classicisme met veel blauwe steen rond vensters en deuren.
Aan de wegenkruising De Poel ligt het vroegere goed van stoker- burgemeester Bellefroid. De oude boerderij, het herenhuis uit 1871 en de hoeve Vanvuchelen uit 1916 maakten er deel van uit. Die laatste is sinds 1994 omgebouwd tot Karmelietenklooster.
Sint-Genovevakerk
De volksdevotie tot de Drie Gezusters bracht in de loop van de eeuwen veel bedevaarders, vooral Walen, naar de parisienne Sint-Genoveva in Zepperen. Midden in het veld bezochten ze de kapel met put, toegewijd aan Sinte Vijve of Genoveva. Met de giften en de steun van het Sint-Servaaskapittel werd ook een mooie kerk gebouwd. Van de Romaanse kerk blijft alleen nog de toren over. De ingang en het sierlijke traptorentje moet je even wegdenken, want dat zijn toevoegingen van rond 1900. In de 15de eeuw, een bloeitijd in onze Nederlanden, werd een nieuw kerkschip gebouwd in de toen populaire gotiek. De heropbouw in spitsbogen begon met het koor. Omdat de bouwijver waarschijnlijk verslapte en de toren onder verantwoordelijkheid van de gemeente viel, behield men de oude toren. Heel wat details van het gebouw zijn bij de grote restauraties rond 1860 en 1900 vernieuwd. Zo reconstrueerde de architect de luchtbogen boven de zijbeuken. Een nieuwe sacristie en doopkapel werden aangebouwd. Naast de toren ligt de platte grafzerk van de families d'Astier, Loyaerts en de Pitteurs-Hiegaerts. Binnen vallen vooral de muurschilderingen in de zuidelijke dwarsbeuk op. Ze dateren van 1509. Een breed uitgesmeerd Laatste Oordeel toont rechts de verschrikkingen van de Hellemuil. Centraal weegt aartsengel Michael de zielen, maar een duiveltje speelt vals. Het plafond draagt lover- en bloemenversiering waartussen de kerkvaders en de symbolen van de vier evangelisten prijken. Sint-Christoffel, patroon van de bedevaarders, waadt door een stroom met Christus op zijn schouders en enkele verstekelingen in zijn gordeltas. Het middeleeuwse stripverhaal met het leven van de patrones Sint-Genoveva van Parijs in elf prentjes is een unieke schildering. Onthou dat je deze heilige kunt herkennen aan een onafscheidelijke duivel met blaasbalg en aan een engeltje aan haar zode. De duivel probeert de kaars te doven waarmee Genoveva haar boek leest.
Binnen de beveiligde ruimte in dezelfde dwarsbeuk kan je de 16de-eeuwse retabelluiken rond een recent gebeeldhouwd middendeel bewonderen. Let ook op de Moeder Gods uit dezelfde tijd, die het verkleinde lichaam van haar gemartelde zoon draagt. De glasramen zijn niet meer de originele gotische. Ze dateren pas uit de jaren 1902 en 1922 maar beelden wel taferelen of uit het leven van Trudo en Genoveva. Grote 17de eeuwse schilderijen zijn het drieluik met het leven van de heilige Catharine van Alexandria en het doek met het Laatste Avondmaal door de Luikse schilder Walschartz. Voor de kruisweg trok het kerkbestuur in 1883 de Tongerse schilder Constant Claes aan, bekend van zijn portretten van Limburgse bekende figuren.
Kerkplein
Kijk even rond op het Sint-Genovevaplein: door de kerkhofpoort uit 1765 zie je de kapelanie uit 1907. Naast de pastorie uit 1779 staat het huis van het bekende 'Koemeesterke' of wonderdokter uit 1904. De oude lemen herberg De Drie Koningen heet nu Taverne Haspengouw, een paradijsje voor bierkenners.
Van de oude zustersschool blijft nog een oud zijgebouwtje over naast de moderne school uit de jaren zestig. Aan de overkant kan je iets drinken in het oude dorpscafé 't Dorp, langs het huis van kolenhandelaar en varkenskoopman Nijs uit 1891. De vroegere onderwijzerswoning uit 1866 met klassenvleugel, nu parochiezaal, vind je tussen het plein en de Ouwerxwinning.
Wijken
Kenmerkend voor Zepperen zijn de vele gehuchten. De kerk met plein ligt in de zuidwestelijke hoek. Verder zijn er nog de wijken Dries, Dorp, d'Oye, Gippershoven, Tereyken, Roosbeek, Dekken en d'Eygen. Vroeger had elk gehucht zijn eigen kermis, zodat heel het dorp wel twee maanden kon feesten.
Zepperen is nu een woongemeente met uitdeinende verkavelingen en lintbebouwing. Vooral in de nieuwe wijk Het Dekken, eertijds een grote, minder vruchtbare gemeenteweide, komen de gezinswoningen als paddenstoelen uit de grond. De vele laagstamplantages worden bewerkt door fruittelers. De plaats van de grote graanschuren is nu ingenomen door fruitfrigo's en loodsen met kisten.
Ga hier verder...