X woonde aan het Ziekeren-klooster. Y was een ver familielid van hem. Ze woonde daar ook in de buurt, en men vertelde dat ze een heks was. Zo kon Y bijvoorbeeld feilloos voorspellen wanneer Z, X' vader, bij het kaartspel zou winnen. Omdat Y's zoon Y2 even oud was als X, gebeurde het vaak dat de jongens samen speelden met de kinderen uit de buurt. Er werd dan weleens gezegd "Y2, uw moeder bewaart allerlei vreemde zaken in een kist!" Iedereen geloofde dat, want de jongen die op de Spaanse Brug woonde, kon het weten hij had al een keer in de kist gekeken. Toen de jongens thuiskwamen, zag Y hen, en ze begon de jongen van de Spaanse Brug te schoppen en te slaan "Dat zal je leren, snotneus! Ik wil niet dat je over mij roddelt!" Op een dag liet X enkele duiven voor de eerste maal uitvliegen. Y zag het en zei "Och, wat een mooie duiven! Als die maar niet wegvliegen!" X heeft zijn duiven nooit meer gezien en kreeg van zijn vader nog een draai om zijn oren op de koop toe. Wanneer X en zijn vrienden met de duiven wilden spelen, moesten ze voorbij Y's huis wandelen. Uit angst droegen ze de beste duiven door de wei, terwijl ze met de andere duiven langs Y gingen. Maar de heks wist het, elke keer weer. Toen X' oom, samen met X2 en nog twee anderen, in het Ziekerenveld ging stropen, betrapte Y hen en ze begon te lachen. De stropers gingen elk op een hoek van het land zitten. Plots kwam er een haas naar X' oom. De oom schoot, maar kon het beest niet treffen. De haas ging achtereenvolgens naar de drie anderen, die er evenmin in slaagden om de haas neer te schieten. Omdat geen enkele van de vier stropers de haas kon treffen, zeiden ze "We zullen maar gaan, want het deugt niet de haas moet Y zijn."
Wij woonden vroeger aan Ziekeren-klooster. Daar woonde ook Siska V., dat was nog verre familie, maar zij was een heks, een echte. Toen pa ging 'loteren' zei ze 'Awel, Armand, hoe zou het zitten?' 'Dat maakt me niets' zei pa. 'Ja, wat maakt dat voor een jaar of drie, nu nummer één is er niet meer en nummer twee is voor u', zei ze. En hij trok 's anderendaags nummer twee en hij was bij de genie en dat was drie jaar.Haar zoon was zo oud als ik en wij waren dikwijls met enige kwajongens aan 't spelen en dan zeiden we 'Fons, uw mam heeft van alles in een kist' en daar was ook ene van de Spaanse Brug bij en die had dat al gezien, daar staken zo van alle stokjes en zo in. Toen we thuis kwamen zag Siska ons en ze vloog naar die van de Spaanse Brug en ze begon hem te slaan en te stampen. 'Dat zal u leren van mij te 'klappen' snotsnuit'; Ja, die wist alles. Een keer had ik een koppel duifkes voor 't eerst uitgelaten 'Och, wat schone duifkes, als die maar niet wegvliegen', zei Siska, en ze zijn niet meer teruggekomen. Van pa kreeg ik toen nog enige 'lodders' om mijn oren op de koop toe. Als wij met de duiven speelden, moesten we aan Siska doorkomen als we ze gingen inkorven maar van schrik droegen we ze achter door de wei en met de supplementen, dat zijn er die meevliegen maar niet voor prijs, gingen ze daar door. Siska riep van in haar venster 'Gaat ge ze zetten?' 'Ja, maar 't zijn supplementen' en toen zei de heks 'Zijn dat supplementen! De goeie gaan door de wei.' Ze wist het weer. Mijne 'nonk' en Frans D. en nog twee anderen 'gingen op loer', Siska zag hen en ze begon te lachen. In 't Ziekerenveld was dat en ze gingen ieder op een hoek van een land zitten. Toen kwam er een haas naar 'nonk' die schoot, maar de haas sprong op en wandelde naar de andere, die schoot ook en de haas wandelde naar de derde en van daar ging hij naar de vierde. En ze konden hem niet treffen, geen enkele van de vier. Toen zegden ze 'Zouden we niet gaan, het deugt niet.' Dat moest Siska zijn.
Opgetekend door F. Beckers, Leuven, 1947 in Sint-Truiden
Ordingen is met 192 ha een van de kleinere deelgemeenten van Sint-Truiden. Maar klein is niet synoniem van saai, daarvan getuigt de rijke geschiedenis van dit dorp. Een eerste vermelding van ‘Ardinghen’ vinden we in 1192, maar waarschijnlijk was er al vroeger een woonkern. Tijdens de middeleeuwen was Ordingen een heerlijkheid, in de 17de eeuw wordt het een kommanderij-dorp, in de 19de eeuw een kasteeldorp en vandaag is het kleine dorp van weleer uitgegroeid tot een ‘voorstad’ van Sint-Truiden.
We beginnen onze wandeling aan de kerk, toegewijd aan de heiligen Harlindis en Relindis, de twee zussen die Aldeneik stichtten. Er zijn slechts drie parochiekerken die hen als patronessen hebben, Aldeneik, Ordingen en Ellikom. Over hen doen allerlei verhalen de ronde, hier is er één van: Toen hun klooster werd gebouwd, ging dat niet snel genoeg naar hun zin, daarom hielpen ze een handje. Dat gebeurde achter de rug van hun vader, want adellijke dames werkten niet. Toen hij ze op een dag betrapte met hun schort vol stenen, zeiden ze dat ze rozen droegen en kijk: de stenen waren in rozen veranderd.
De kerk werd gebouwd in 1857 ter vervanging van de eerste parochiekerk, gelegen bij het kasteel, die bouwvallig was geworden. Het plan van de kerk was van architect Gerard, maar al enkele jaren later moet architect Jos Schadde ingrijpen omdat de toren verzakte. Hij lost het probleem op door een portaal tegen de toren aan te bouwen (1885). Links in de kerkmuur is de toegang tot de grafkapel van de familie de Pitteurs-Hiegaerts. Zij lieten deze kapel maken voor de som van 5000 toenmalige franken.
Het interieur is eerder sober, toch zijn er enkele kunstschatten zoals de beeldengroep van de patronessen (16de eeuw) en een processiekruis uit de 14de eeuw. Het meubilair komt uit het beeldsnijderatelier van Janssen (Sint-Truiden) naar ontwerp van Gerard. Elk van de tien vensters heeft een eigen traceerwerk.
Links in het koor geeft een deur toegang tot de ‘kapel van de baron’. Deze heeft luiken die werden geopend zodat de adellijke familie de dienst kon volgen zonder zich onder het gewone volk te mengen. Oudere mensen vertellen dat, als de familie te laat was, de priester wachtte om te beginnen tot ze er waren. Op het kerkhof, niet meer gebruikt sinds 1964, zijn nog enkele oude grafkruisen (16de en 17de eeuw) tegen de muur geplaatst .
Tegenover de kerk staat de oude kapelanie, nu grondig gerestaureerd. Tot in de 18de eeuw was er een kapelaan in Ordingen. Hij stond in voor het onderwijs van de dorpskinderen.
Het voormalige gemeentehuis dateert uit de 19de eeuw. Het was tevens dorpsschool en bibliotheek, maar kwam leeg te staan bij de fusie van de gemeenten in 1977. Nu is het privébezit en wordt het met veel respect voor de oorspronkelijke architectuur vernieuwd.
Wat nu parking is, was de speelplaats van de school. Eens per jaar, bij de ‘grote’ kermis, stond hier een deel van de attracties. ‘Grote’ kermis in september was een van de drie kermissen die jaarlijks gevierd werden; je had ook ‘kleine’ kermis in februari en ‘stoazie’ kermis, de wijkkermis van de mensen die rond het station woonden.
Het gebouw aan de overzijde (Relindislaan 1) was vroeger een ‘vuurmolen’ met boerderij, café en winkel. Hij verving de oude watermolen die in 1875 buiten werking werd gesteld.
Aan het huis met nummer 22 langs de weg Ordingen-Dorp is nog een kerkwegeltje dat vroeger naar het Broek (gemeentelijke weide) leidde en verder liep naar Bautershoven. Ook op de Hogeweg is nog zo’n wegje. Dit leidt naar de Tongersesteenweg. Deze twee zijn de enigen die overblijven van een netwerk van kleine voetwegjes die een kortere verbinding waren tussen de huizen en de kerk.
Een zeer opvallend gebouw is het kasteel van Ordingen, opgetrokken in neorenaissance stijl in 1879. Opdrachtgever was de familie de Pitteurs. De plannen waren van de hand van Jos Schadde; zijn leerling Paul Saintenoy voltooide de bouw. Het is een zeer gevarieerde architectuur: geen twee torens zijn identiek en er is een grote variatie in de gevels, heel anders dan het eerder sobere poortgebouw dat uit de 17de eeuw dateert, wanneer de landcommanderij van Alden Biesen het goed van de heren van Horion verwerft. Het oude kasteel wordt vervangen door een waterkasteel. Uit diezelfde tijd bleven ook nog een alleenstaande toren en het zogenaamde commandeurshuis bewaard.
Boven de toegangspoort is het wapenschild van Edmond Huin van Amstenraedt met de datum 1663 ingemetseld. Men kan nog steeds de sporen zien van de ophaalbrug en ook een nis waarin ooit een beeld heeft gestaan.
In de gevel van het commandeurshuis vindt men ook een steen met het wapen van de Teutoonse Orde en de datum 1740. Deze is afkomstig van de afgebroken watermolen.
In 1964 liet Antoine de Pitteurs kasteel en gronden verkopen. Hij verbleef meer in Tenerife dan in Ordingen, was vrijgezel en wilde niet dat zijn broer Gerard of diens kinderen van hem zouden erven; want zij leefden al jaren in ruzie. De gronden werden gekocht door de immobiliënmaatschappij, ‘Dennenland’, die er een woonwijk van maakte. Waar ooit een mooi park was met zeldzame bomen en een vijver, staan nu woningen. Enkel de straatnamen herinneren aan de geschiedenis van eeuwen.
Het kasteel zelf werd gekocht door Dr. Bekkers. Zijn zoon Gerard baatte er een restaurant in uit en in het commandeurshuis vond Radio Baccara, een lokale radio-omroep, zijn stek. Halfweg de jaren’ 90 kwam hieraan een einde: de gebouwen stonden weer te koop en de geruchtenmolen draaide op volle toeren. Uiteindelijk kocht de n.v. Bemas het kasteel en nu wordt het nauwgezet gerestaureerd. Het is de bedoeling dat er een vijfsterrenhotel komt.
Als men de dreef die toegang geeft tot het kasteel uitwandelt, staat aan de rechterkant, een beetje verscholen achter een bakstenen muur, nog een gebouw. Dat is de vroegere pastorij, een ontwerp van architect Denis (1837).
Aan het begin van de Dreefstraat vindt men rechts een statig herenhuis in een mooie tuin: de directeurswoning van de suikerfabriek van Ordingen. Charles de Pitteurs was eigenaar van deze fabriek, de grootste van de dorpen rond St-Truiden. Ze bood werk aan 70 tot 80 mensen en verwerkte 2 miljoen kilo bieten. Zoals alle suikerfabrieken zal ook deze worden opgeslokt door Tienen in 1885.
De Kruiskapelstraat brengt ons bij het mooie, barokke kruiskapelletje. Het werd in opdracht van kommandeur de Ruyschenberg in 1625 langs de oude weg naar Borgloon gebouwd. Langs het kapelletje ligt het nieuwe kerkhof en in het tuintje is een privébegraafplaats. Hier staat ook een prachtige plataan, een der merkwaardige bomen van België. Hij is meer dan 30 meter hoog en heeft een stamomtrek van ongeveer 5 meter. Onder zijn kruin kan je heerlijk picknicken.